
De eikenprocessievlinders en hun rupsen zijn er al erg lang, maar ze hebben het goed naar de zin bij ons, omdat veel wegbeheerders in plaats van populieren eiken als wegbeplanting zijn gaan toepassen zo’n 50 jaar geleden. In andere landen doet men er meestal niet zo moeilijk over maar in ons dichtbevolkte land is het vaak knap lastig
Wat kun je er tegen doen? …Weinig.
Het is de natuur en wat je ook doet, als de natuur het naar de zin heeft blijft ze komen. Maar “de natuur” is nooit alleen. Het is eten en gegeten worden. De eikenprocessierupsen eten eikenblad. En er zijn legioenen dieren en schimmels die rupsen eten, of de volwassen insecten, de vlinders.
In een min of meer evenwichtig systeem houden die opvreters elkaar wel in de gaten en komen er geen excessen voor zoals een enorm aantal van één soort waardoor het gevretene van die soort er last van krijgt.
Tekort aan opvreters

Dat is nu echter in onze situatie wel aan de hand. De opvreters van deze rupsen en vlinders zijn er niet (meer) of in ieder geval veel te weinig, dus de vlinder profiteert, kan zich goed vestigen en als vanzelf komen de opvreters ook weer op krachten en gaat het in evenwicht komen. ….Alleen door toedoen van de mens zijn de opvreters nu nauwelijks nog in staat om dat te volbrengen dus moeten en kunnen we ze helpen.
Help de opvreters!
Opvreters zijn vooral roofinsecten, bacteriën, schimmels en nematoden. Roofinsecten zijn er in soorten en maten, maar ze moeten vooral ook als volwassen insect te eten hebben. Nectar en stuifmeel van bloemen. Wilde bloemen en wilde bomen. Dan kunnen ze eitjes leggen in de rupsen of de nesten en kunnen de larven de rupsen “in toom” houden.

Vogels zijn ook opvreters. Die eten de rupsen en de vlinders. Maar die hebben ook eten nodig als er geen rupsen en vlinders van de eikenprocessievlinder zijn. Die hebben ook andere insecten nodig en vaak ook zaden. Die vinden ze in/op/aan/onder … wilde bloemen en wilde bomen.

Vleermuizen eten vooral de vlinders. En ook voor hen geldt dat ze als de eiknprocessievlinders er niet meer zijn, ze andere insecten nodig hebben, geen zaden… het zijn geen vegetariërs. En dus: wilde bloemen en wilde bomen.
Schimmels, bacteriën en nematoden vind je meestal in de grond of in de nesten en zijn eigenlijk wat te specialistisch voor dit stukje over de eikenprocessievlinders en hun rupsen. Nematoden worden wel gespoten in de nesten van de rupsen, maar een nadeel is dat andere rupsen ook aangevallen worden .
Helpen met wilde planten!
Het is wel duidelijk. Alle opvreters help je het best met wilde planten en wilde bomen. Waarom dat “wild” er steeds bij? Omdat alleen op wilde planten heel veel insecten afkomen. Ook plantensoorten die elders in Europa groeien en daar wild zijn helpen, want die zijn vaak nauw verwant en daardoor herkenbaar voor insecten. Door-gecultiveerde soorten met dubbele bloemen, rare kleuren of uit andere delen van de wereld zijn vrijwel zinloos, omdat ze gewoon niet herkend worden als bron, anders dan bij toeval. En zeker niet als waardplant, als voedel voor de larven en rupsen.
Ook tuinplanten uit het tuincentrum kunnen heel vervelend zijn voor insecten omdat er soms bestrijdingsmiddelen ingebouwd zijn, en er in ieder geval overheen gespoten worden, zodat ze al dan niet tijdelijk bijzonder giftig zijn voor wilde insecten.
Welke soorten planten helpen?

Feitelijk zijn alle wilde planten goed, maar wil je veel betekenen voor de insecten en vogels in de broedtijd laat dan minimaal alle paardenbloemen bloeien. Hoe makkelijk kan het zijn… Daar komen zoveel insecten op af dat vogels veel jongen kunnen grootbrengen en dus ook veel andere prooien nodig hebben…zoals rupsen…
Maar er zijn meer mooie wilde planten. Maai een stuk van je gras niet, haal een paar tegels langs de gevel weg en zie wat er komt, bouw stapelmuurtjes met overbodige stoeptegels… het komt vanzelf en je zult je verbazen hoeveel leven er mee komt.
Planten en bomen

Je kunt ook de natuur in de tuin een handje helpen.
Mooie wilde tuinplanten zijn bijvoorbeeld wilde marjolein, ja ook te eten!, wilde margriet, ja ook als snijbloem!, gevlekte dovenetel, bloeit hele jaar door, ruige leeuwentand, een bescheiden “paardenbloem” die na de echte paardenbloemen gaan bloeien, salie, tijm, rozemarijn.. de wilde en de gecultiveerde soorten, koekoeksbloemen, wilde anjers, pinksterbloem, judaspenning, damastbloem, die twee laatste uit midden Europa maar overal tuinplant, de ooievaarsbekken (Geranium), ook de Midden-Europese ‘tuin”varianten en nog veel meer.


Bomen en struiken zijn als je er plek voor hebt ook heel belangrijk. Sporkehout, lijsterbes, vliersoorten, zwarte-, rode- en kruisbes… ja allemaal wild voor Nederland. Ook fruitbomen hebben wilde of min of meer wilde voorouders in ons land. Rozen en dan de enkelbloemige. meidoorn, liguster, kamperfoelie, clematis en klimop.
Eiken zou ik in dit geval niet aanraden, maar haagbeuk, els, berk en linde zijn erg aantrekkelijk voor insecten en vogels.
Nestkasten

Zorg ook voor nestgelegenheid en verblijfplaats. Vleermuizen maken gebruik van spleten in muren, onder daken, schuurtjes, in drinkwaterputten en garages en in holle bomen. Vogels broeden in dichte struiken, klimop en andere klimplanten, bijvoorbeeld roodborst, winterkoning, heggenmus en merel en soms in holtes net als vleermuizen. Voor een aantal vogels kun je nestkasten maken. Zoals mezen, mussen, roodstaarten en vliegenvangers.
Vleermuisnestkasten hebben vaak wat minder resultaat, maar als je ze niet ophangt, dan worden ze in ieder geval niet gebruikt.

Wat kan de gemeente of een wegbeheerder of een grondbezitter doen.

Minder maaien. Zo makkelijk is het. Ze hoeven niets in te zaaien, maar gewoon weer ouderwets maaien, twee keer per jaar, niet ieder jaar alles, maar stroken laten staan, het maaisel afvoeren ook wel hooien genoemd en vooral niet te lang wachten daarmee, hooguit een week.
De insecten zijn er dan uit, en de voedingsstoffen nog niet terug in de grond. Doe je de afvoer niet of te laat dan komt er alleen maar meer voedsel in de grond en gaan de planten alleen maar harder groeien.. en dan niet de bloemen maar vooral grassen waar veel minder insecten wat aan hebben.

Minder maaien en afvoeren is in de meeste gevallen nog goedkoper ook dan veel maaien en steeds meer en vaker moeten maaien. Daar zijn voorbeeldberekeningen van en door onafhankelijke adviseurs ook ter plekken te maken.
Laat dat liever niet een regulier maaibedrijf doen… vaak, niet altijd, zijn die op zoek naar zo veel mogelijk makkelijke omzet. Vraag een second opinion.
Zaaien en bollen planten?

Zaaien zou kunnen met streekeigen wilde planten voor grote oppervlakken. Of doorzaaien van langdurig dood gemaaide bermen en weilanden. Liefst met soorten die in de directe omgeving voorkomen. Geen goedkope mengsels met fancy namen, ook wel pretmengsels genoemd. Staat kleurig maar door de exoten en dubbele bloemen bijna altijd van nul en generlei waarde. Onder aan dit artikel de enige echte zadenleveranciers voor wilde planten in Nederland.
Bollen planten? Hoeveel bolgewassen zijn wild voor onze streken of regio? Een aantal. Wilde hyacint is bijna inheems, wilde narcis ook bijna, sneeuwklokjes zitten aan de rand, bostulp is ook middeneuropees, bonte krokus uit de bergen. Gewone vogelmelk is echt inheems.
De meeste bollen worden helaas geplant in dit kader van dat het een verdienmodel is voor de bollensector. Niet omdat er wilde insecten op af komen laat staan roofinsecten. Hooguit hebben wat vogels er wat aan, maar de meeste bollen bloeien niet in de broedtijd van vogels of de vliegtijd van roofinsecten. Bijen en hommels, die wel wat hebben aan voorjaarsbollen, hebben helemaal niets van doen met vlinders en dus de processierupsen. En worden ook nauwelijks gegeten door vogels.
Nuttige adressen
wildetuinplanten.com Een site waar ik heel veel wilde tuinplanten op beschrijf, wordt steeds aangevuld.
Biodivers zaden. Vooral voor grote projecten. Zaad wordt met vergunning gewonnen in specifieke natuurgebieden of op verzoek vlakbij de uitzaailocatie.
De Bolderik zaden. Zadenkwekerij en leverancier van soorten en mengsels. Veel expertise aanwezig en ook advies voor zaai van specifieke mengsels
De Cruydt-Hoeck wilde zaden en planten. net als De Bolderik ook met advies voor projecten en ook leverancier van wilde planten
Voorbeelden van ecologisch beheer van “Heel Drenthe zoemt” met nuttige links
Nestkasten zelf maken. Vogelbescherming met nuttige links.
AltijdWerkPlaats maakt superdegelijke nestkasten die lang mee gaan, ook voor gemeentes en grotere aantallen.
Vivara nestkasten. Levert veel soorten nestkasten, ook voor vleermuizen. Ook voor grotere projecten.
WildeWeelde leden, ecologische hoveniers, plantenkwekers, ontwerpers, adviseurs en de enige verantwoorde zaadleveranciers van wilde planten in Nederland! Ook voor advies over berm- en graslandbeheer
Ton Stokwielder is bezig een kast te ontwikkelen om nesten door natuurlijke vijanden die leven in eikenprocessierupsennesten te laten bestrijden. Doe moeite waard om te volgen.
Dag Martin,
“…zwarte-, rode- en kruisbes… ja allemaal wild voor Nederland.”
Kort geleden kocht ik een roze aalbes. Er zijn ook witte op de markt. Ze zouden zoeter zijn dan de rode. Laatst heb ik een roze gekocht om mijn witte aalbes te bestuiven die ik al jaren heb staan. Maar het begint een beetje te knagen. Hoe natuurlijk kan dat nou zijn? En aangezien ze inheems zijn hier kunnen ze in principe kruisbestuiven met de wilde varianten hier. Zou je willen delen hoe je hier tegenaan kijkt? Ik kan me voorstellen dat zelfs de rode varianten onnatuurijke “gekkies” zijn. Zijn voor aalbessen, zwarte en kruisbessen ook natuurlijk(ere) alternatieven dan de rassen in de winkels? Of ben ik aan het muggenziften?
de wilde soorten zijn soms verkrijgbaar, maar niet in de gewone handel. de Keltenhof heeft ze wel. Dat zijn soortechte wilde maar of de vruchten echt lekker zijn is de vraag. Zeker bij kruisbes en aalbes. De selecties die je koopt bij de boomkweker zijn geselecteerd op eetbaarheid meestal. Voor insecten maakt dat niets uit over het algemeen. Hier het dres voor wilde bomen en struiken: https://www.keltenhof.nl/db_bestel.php?soort=plantsoen
Hartelijk dank. Ik zie ze alle 3 staan inderdaad. https://www.keltenhof.nl/bestel.php?q=ribes&zon=&kleur=&minhoogte=&maxhoogte=&minbloei=&maxbloei=
Fijn, ze verkopen daar ook de Oenanthe pimpinelloides.
Ik probeer meer te leren over veredelingsprocessen, bestuiving en wilde varieteiten ed. Zo is me verteld bij Esveld dat Lonicera periclymenum rassen zoals “serotina” geen veredelde planten zijn, maar simpelweg afwijkende planten direct gehaald uit de natuur, en vervolgens gepropageerd dmv stekken. In mijn voorzichtigheid heb ik er toch maar de “rasloze” gekocht, maar zeker interessant om me eens in te verdiepen.
Veel mensen in mijn omgeving zijn dol op Vreeken zaden in Dordrecht. Ik besloot ze een e-mail te sturen. Ik dacht dat het misschien leuk zou zijn om hier te delen.
“Goeiedag,
Ik heb een vraag over jullie zaden. Niet al te lang geleden las ik een artikel waarin dit werd genoemd:
“Uiteraard gaan in de ’wilde-bloemenmix’ ook inheemse soorten, zoals de korenbloem. De ecoloog: ,,Maar veel van die zaden worden opgekweekt in Oost-Europa. Zeker als daar veel mee wordt doorgekweekt, wordt die korenbloem net iets anders dan de ogenschijnlijk zelfde korenbloem die hier nog op een enkel graanveld groeit. Die bloem heeft andere genen, aangepast aan het Nederlandse milieu. Het erge is, die uitheemse korenbloem kan zich wel weer voortplanten en mengt zich met inheemse soorten. Daardoor krijgt de inheemse bloem nieuwe eigenschappen die minder geschikt zijn voor ons klimaat en onze insecten.”
“Als er met bloemen wordt doorgekweekt, redeneert de kweker vaak volgens het menselijk begrip. ‘Hoe mooier de bloem, hoe mooier die voor insecten zal zijn’, is de gedachtegang. Maar wat blijkt? Als je op uiterlijk kweekt, gaat dat ten koste van andere eigenschappen. En dan zie je dat bij voorbeeld de stuifmeeldraden achterblijven en zo’n bloem dus minder vruchtbaar wordt. Insecten vliegen naar zo’n doorgekweekte korenbloem in een bijenlandschap, maar vinden daarin geen voedsel. Dat onthouden ze. En dus slaan ze de goede korenbloemen over die verderop in dat hooilandje groeien. Zo beïnvloed je met menselijk ingrijpen onbedoeld een heel ecosysteem.”
https://www.ad.nl/dossier-meer-groene-hart/waarom-insecten-langzaam-verhongeren-door-goedbedoelde-acties-voor-natuur~a85aac07/
Ik ben nu dus aan het nagaan hoe kwekers omgaan met het vermeerderen van (wilde) planten. zo zei Esveld in Boskoop over Ajuga reptans en Fritillaria meleagris:
“Beide genoemde soorten worden ongeslachtelijk vermeerderd. De echte oorsprong is daarmee onbekend want al vele generaties/jaren geleden. Zaden uit de natuur halen doen wij nooit en andere zaadhandelaren ook niet. Reden is dat dat veel te arbeidsintensief en tijdrovend is, zaden oogsten gaat veel sneller met planten die je in je eigen kwekerij hebt staan. Want dan hoef je niet te reizen naar de vindplaatsen en verstoor je de natuur ook niet.”
Kweker van wildetuinplanten.com vertelde me het volgende:
“het oogsten van zaden in het wild gebeurt wel degelijk. Het is inderdaad tijdrovend maar daarna wordt het in zaadgaarden uitgezaaid en daarvan geoogst. Dat is dus autochtoon zaad. De Bolderik, de CruydtHoeck, Biodivers zaden en Heem doen dat. Heem alleen voor eigen projecten. De zaadgaarden worden regelmatig aangevuld met vers zaad uit het wild om verarming van genen materiaal te voorkomen. Biodivers zaden oogst mengsels vaak vlakbij de uitzaai locatie en verder op plekken met speciale vergunningen. Het Levend Archief heeft speciale instructies opgesteld voor de wijze van oogsten. Wat de kweker stelt klopt inderdaad, maar het gevolg is dat je overal een grote kloon van bepaalde kanten krijgt. Vanuit zaad krijg je meer gene variatie wat beter is voor het overleven van de soort en voor de insecten die er van afhankelijk zijn.
Verder is Esveld best wel een integere kwekerij. Alleen nog niet van de echte wilde planten.”
Nou is mijn vraag, hoe gaan jullie daarmee om? Zo verkopen jullie bijv. de inheemse Oenanthe pimpinelloides en ook het inheemse rapunzelklokje https://www.vreeken.nl/241000-rapunzelklokje
Kan ik bij dergelijke planten er vanuit gaan dat het oorspronkelijk inheems zaad betreft? En hoe gaan jullie om met verarming van genen zoals hierboven beschreven?
Ik kijk uit naar jullie reactie.”
“Beste Jesse,
Wij kopen zoveel mogelijk echte inheemse soorten, soms inderdaad daarna op velden doorgekweekt. De bewering van de ecoloog gaat over de wilde korenbloem tegenover de dubbelbloemige korenbloem, die je overal steeds meer ziet oprukken. Hij is overigens erg pessimistisch over het vermogen van inheemse bijen om zich aan te passen en hij kent ook niet de vele onderzoeken dat de genen van dezelfde soort, maar dan ver uit elkaar verwilderd opmerkelijk weinig genetisch verschillen, maar hooguit in het fenotype wat verschillen laat zien.
De poging om per landstreek de soorten zuiver te houden is pas zo’n 20 jaar geleden begonnen, terwijl de mens al 10.000 jaar met zaden zeult en reist… Ik zie uit naar een diepgaander onderzoek en geloof zelf eigenlijk dat deze voornoemde poging weinig echte grond heeft. Het uithongeren van inheemse insecten heeft veel meer te maken met de afname van biodiversiteit en nauwelijks met enkele gezaaide soorten die minder toegankelijk voor ze zijn. Daar staan namelijk weer vele soorten tegenover die dat wel zijn.
Er zijn zoveel onderzoeken die te kort zijn gehouden of door slechts 1 onderzoeker zijn gedaan (vaak tijdens de studie) die een absolute conclusie de wereld inslingeren of verkeerd worden weergegeven in een populair krantenartikel… Ik ben dus niet geheel overtuigd.”
Helaas is mijn kennisbasis in dit alles niet ver toereikend. Ik vraag me af of we in de westerse wetenschap niet te veel hangen aan/foccussen op DNA. Het feit dat ze “Hooguit in de de fenotypen wat verschillen laten zien” wat naar mijn begrippen betekent dat “ze er anders uitzien” is misschien al genoeg reden om inheems zaad te verkiezen boven uitheems zaad. Maargoed, misschien ook niet. Ik zie door de bomen de planten niet meer ;). Echt inhoudelijk gaat hij ook niet in op mijn vraag over genenverarming, behalve “soms inderdaad daarna op velden doorgekweekt”.
De Heliant reageerde op mijn vraag mbt de afwezigheid Bunium bulbocastanum op de zaden en plant-markt (enkel zaad uit het buitenland):
“Bedankt voor deze vraag. We kunnen je momenteel inderdaad niet helpen aan deze plant of aan zaden van deze plant.
Wat nog zou kunnen is dat er een botanische tuin is die hier de zaden van oogst. Dat is natuurlijk geen garantie dat het materiaal niet uit het buitenland afkomstig is, maar daar kun je naar informeren.
Zie bijvoorbeeld het zoekresultaat: https://www.botanischetuinen.nl/planten/plant/201/bunium-bulbocastanum/”
Ik ben benieuwd naar je boek.
Groetjes
Het is goed dat er zo nagedacht wordt. Niemand heeft hier de wijsheid van in pacht. Dit soort discussies voeren we ook bij het ‘Levend Archief Florian en de botanische tuinen. Ik zoek ook wel bepaalde soorten bij buitenlandse heemtuin en botanische tuinen en kreeg dus al een keer een verkeerde soort geleverd. Ik wil namelijk de grote leeuwenbek hebben. De tweekleurige. Ik kreeg een onbekende dieprode. Mooi hoor maar niet de soort. Het blijft lastig. Wat Esveld zegt klopt. Veel cultuurvarianten zijn selecties die doorgeteeld zijn. Bijvoorbeeld met net een andere kleur. Soms verzaakt zich dat weer naar de oorspronkelijke kleur. Daarom worden die vaak van moerplanten gestekt. Je ziet dat bijvoorbeeld met donkere ooievaarsbek. Soms hebben die varianten veel gevlekte blad, of juist minder. Lichtlila bloemen zijn ook bekend en zelfs witte.
Bedankt voor je reactie.
Ik vind het inderdaad maar lastig. Iedereen tast in het duister, zo lijkt het.
“Wat Esveld zegt klopt. Veel cultuurvarianten zijn selecties die doorgeteeld zijn. Bijvoorbeeld met net een andere kleur.”
Dat doortelen is dus wat ze zeggen dat juist niet het geval is bij de kamperfoelie. Omdat de markt niet groot genoeg is en veredeling kost geld, aldus de verkoopster daar. Maar misschien was dat ook wat je bedoelde.
Op het moment dat je een buitenlandse hebt dan kan die zich enkel met zichzelf voortplanten, waardoor dan toch ook verarming optreedt?
Ja, veredeling is planmatig kruisen tot je een nieuwe variant ‘ontdekt’ en dat kost tijd en dus geld. De kwekers zetten meer in op slecties inderdaad en proberen die in stand te houden. Ik ken dat van de familie Ploeger uit De Bilt toen ze de kwekerij nog hadden.Dick was een ‘plantenhaler’ Als ie ergens een soort met een afwijkende kleur vond was ie niet te beroerd om die mee te nemen en hij probeerde dan of hij zaadecht was of anders door stekken hem te vermenigvuldigen.
En de laatste opmerking, ja dat klopt. En daar is men zich van bewust en men vind ook dat dat doorbroken moet worden. Maar ja… Botanische tuinen werken steeds vaker met vrijwilligers en een consequent beleid is er niet. Wanneer je dan vanuit een ver buitenland een jarenlang doorgekweekte soort weer teruggezet wordt kan dat heel verkeerd aflopen. In de zin van dat deze verarmde individuen niet meer bestand of aangepast zijn op de oorspronkelijke omstandigheden.
Daarom zijn sommige wetenschappers hier op tegen. Als iets uitsterft, dan is dat maar zo. Jammer maar helaas. Liever dat dan geknutsel…. dilemma’s…
“Wanneer je dan vanuit een ver buitenland een jarenlang doorgekweekte soort weer teruggezet wordt kan dat heel verkeerd aflopen [heb je daar misschien een voorbeeld van? Sorry als ik te veel vraag, ik vind het gewoon zo interessant en het is momenteel nog vrij abstract en theoretisch voor me]. In de zin van dat deze verarmde individuen niet meer bestand of aangepast zijn op de oorspronkelijke omstandigheden.
Daarom zijn sommige wetenschappers hier op tegen. Als iets uitsterft, dan is dat maar zo. Jammer maar helaas. Liever dat dan geknutsel…. dilemma’s…”
Even kijken of ik je goed begrijp. “De jarenlange doorgekweekte soort mixt met de al zeldzame soort hier. Die mix zorgt voor inferieure nakomelingen waardoor de soort nog zwakker wordt, waardoor de zeldzame soort nog kwetsbaarder wordt. Beter niks doen in zo’n geval dan verarmde individuen introduceren. Liever dat een soort uitsterft dan dat we gaan lopen kunstelen.”
Want dat is ongeveer waarover ik het met een kennis van mij heb nu. Hij geeft les als docent teelt (vakken als veredeling en vermeerdering, watergift en bemesting en onderzoek) op het Lentiz mbo Westland aan studenten die in de glastuinbouw gaan werken. Ik dacht dat het misschien leuk zou zijn om een deel van de mailwisseling te delen hier. Het is een beetje veel, dus kijk maar wat/of je er(wat)mee doet:
A: “Ik vind de natuurlijke manier van planten laten groeien en bloeien eigenlijk leuker dan het geforceerde in een kas. Klassieke veredeling gericht op het uitkiezen van de mooiste individuen en deze met elkaar kruisen is een proces wat dicht staat bij ‘Survival of the Fittest’, ofwel de individuen die het beste aangepast zijn op hun omgeving. Uiteraard is het zo dat wanneer we de grootst mogelijke bloemen selecteren en deze buiten laten staan, deze het moeten laten afweten tegenover individuen van dezelfde soort met kleinere bloemen bijvoorbeeld (denk aan topzwaar, regenval, smet). Planten in de natuur (en alle organismen) willen het voortbestaan van de soort willen verwezenlijken. En de bloemgrootte is niet per definitie een manier om dat te verwezenlijken. In tegendeel: het kost energie, dus niet doen. Een bloem die aantrekkelijk is en goed te bestuiven, dat is veel belangrijker voor een plant. Daarnaast zal de plant die het meest effiecient fotosynthese kan doen ook voordeel hebben op soortgenoten. Op die manier is survival of the fittest meer gericht op het overleven in ‘zware’ omstandigheden”
“Ik kan alleen maar toegeven dat, Ecologisch gezien, ik het met je eens ben over de biodiversiteit die achteruitgaat door invasieve exoten en door veredelde bloemen en planten, al is dit laatste enkel maar vanwege het feit dat insecten niets met deze planten kunnen. Feit blijft natuurlijk wel dat de consument een mooie plant wil die lang bloeit en vaak grote bloemen heeft. Zo is dat gevormd door de markt en bedrijven. Dit verander je inderdaad helaas niet zomaar. Als (ex)veredelaar en geïnteresseerde hiervan zie ik wel een markt ontstaan voor inheemse bloemen met een zeer ecologisch sterk voordeel. Geeft de consument het idee dat ze iets goeds doen. Sleutelen aan inheemse bloemen om ze net iets aantrekkelijker te maken is dan juist ook weer spannend, omdat deze nog makkelijker kruisen met diezelfde planten in het park achter je tuin. In feite ben je dan een geconcentreerd stukje genetica aan het mengen met wilde genetica. Anderzijds hebben we te maken met ‘survival of the fittest’ en zal een veredelde inheemse bloem (bijvoorbeeld grotere bloem) het afleggen tegen de wilde vorm die sterk is aangepast aan zijn omgeving.”
J:
“Als wij allemaal gecultiveerde planten in onze tuinen zetten, dan zijn we 1. Niet aan het bijdragen aan het behoud van onze inheemse wilde planten/natuur (en dus zelfs het behoud van voedselzekerheid!), terwijl we dat makkelijk gewoon wél zouden kunnen doen, en 2. Zorgen wij ervoor dat die wilde planten kunnen kruisen met onze gecultiveerde planten. Jij hebt het over survival of the fittest, en ik snap je punt, maar hoe werkt dat in praktijk [oftewel, theoretisch klinkt het mooi, maar wat zijn de werkelijke lange termijn gevolgen?]? Zeker in het geval van zeldzame soorten kun je je afvragen of door de kruisbestuiving met zwakke cultuurvarianten die gekweekt zijn op bloemkleur, bloemgrootte, etc, de hoeveelheid gezond genetisch materiaal afneemt, wat weer zorgt voor een nog grotere afname van deze planten.”
A: “In feite voeg je meer knikkers toe aan de pot, met verschillende kleurtjes. Dit kan een probleem zijn, maar als die knikkers die je toevoegt niet zo goed zijn als de knikkers die je al hebt, raak je ze al gauw kwijt. Zeldzame soorten hebben vooral te verduren van exoten die onze inheemse planten verdrukken. Dat zijn over het algemeen niet de planten die men in de tuin plant.”
“Het kan zeker geen kwaad, en is zelfs beter, om inheemse soorten in de tuin te zetten. Deze bevorderen de inheemse flora en biodiversiteit veel meer dan de veredelde planten uit buitenland. Hiermee is het voor de inheemse fauna ook beter, zeker voor veel van onze insecten uiteraard. Neemt niet weg dat ik vind dat je ook wel wat veredelde bloemen in de tuin kan zetten, maar allicht is het dan zaak om juist naar soorten te zoeken die hier niet voorkomen en/of niet kunnen kruisen met onze soorten. Want eerlijk gezegd zitten er natuurlijk wel mooie bloemen tussen.”
“Een belangrijk onderdeel in veredeling is resistentieveredeling (zeker bij voedselgewassen). Toevallig afgelopen vrijdag nog les over gegeven. Om de opbrengst zoveel mogelijk te vergroten wil men volledig resistente gewassen hebben, maar dit is gevaarlijk. Als het gen wordt doorbroken door een ziekteverwekker, moet er weer opnieuw gezocht worden naar wilde varienten die wel een resistentie hebben. Als we toewerken naar tolerante gewassen, je wordt dan wel ziek maar niet zo ernstig, muteren de ziekteverwekkers minder snel en gaat de opbrengst van gewassen iets naar beneden, maar zijn gewassen langer relatief beschermd. Het voeden van mensen wordt dan lastiger, maar ik denk dat we ook vooral moeten kijken naar de mens als soort… Wij zijn een destructieve soort die ervoor zorgt dat vele andere soorten om ons heen uitsterven. We groeien te hard en putten de aarde uit.”
“Alle rassen, koeien, kippen, paarden, geiten, honden, katten, noem maar op komen allemaal voort uit inteeltlijnen. Broers en zussen met elkaar kruisen. Op die manier krijg je stabiele inteeltlijen waarbij je kan voorspellen hoe de nakomeling eruit gaat zien. De truc en de sport is (voor deze mensen) om precies ver genoeg in te telen (incest) om dat gewilde ras te krijgen, maar precies ver genoeg om inteeltdepressie te voorkomen. Als een individu gezond is, is het gezond. Uiteraard kan het na kruisen met een andere inteeltlijn, die van een andere stamboom komt, maar wel op dezelfde eigeschappen is gekruist, een ziek of zwak individu geboren worden. Dit individu moet dan niet worden gebruikt voor verder kruisen en er moet nagegaan worden of er dus een zwak allel bij een van de lijnen vandaan komt. Als men dit heel goed doet, kan het prima, maar natuurlijk is anders, zeker. in de natuur gebeurt dit gelukkig niet en blijven juist de sterke nakomelingen in leven met de grootste kans op succes.”
“Planten die je in je tuin zet zijn ook belangrijk voor de ecologie buiten. Tomaten in een kas moeten een goede opbrengst geven en voedzaam zijn. Logischerwijs moeten deze planten het afzien ten opzichte van wilde soortgenoten. De meeste mensen zullen gaan voor mooie planten in de tuin, maar ik denk wel dat het steeds belangrijker is dat wij als mensheid ook nadenken over ons eigen stukje ecologie, hoe klein ook. Steeds wvaker realiseer ik mij dat ik mij afvraag of een soort (voor buiten in de tuin) inheems is of niet en of het niet inheemse een groot probleem voor de rest van de natuur zal zijn. Ik zou dan liever kiezen voor een mooie plant die ook een steentje kan bijdragen aan de insecten en vogels in de tuin. Daarnaast realiseer ik mij ook dat je kan afwisselen tussen planten die niet inheems zijn maar ook niet per se schadelijk met inheemse planten die bijdragen aan onze ecologie. Dat zal voor veel mensen makkelijker zijn dan helemaal inheems ecologisch. Hoe denk jij daarover?”
J: “Ik denk dat je beter uitheemse bloemen kunt planten dan geen bloemen zolang ze niet invasief zijn. maar kijk zelf eens rond op een webstie als de Heliant. Daar zit zoveel moois tussen, is het nou echt nodig om uitheemse bloemen te kopen? Het ding is dat veel uitheemse bloemen onze meest zeldzame insecten niets of weinig te bieden hebben. Hommels en honingbijen vreten alles en voor zover ik weet hebben die het niet zozeer moeilijk, maar degenen die het meest kieskeurig/specialistisch zijn hebben over het algemeen niets of weinig aan dat uitheemse spul. Dus in hoeverre zijn uitheemse planten echt belangrijk/dragen ze bij aan onze ecologie?”
“Ik vraag me af of je de dingen niet versimpeld. Knikkers in een pot vergelijken met iets wat zo complex is als het natuurlijk systeem wat het al te verduren heeft onder de mens. Miljoenen jaren onverstoord [nuja, dat is misschien wat al te romantisch, maar relatief onverstoord], en nu ineens van alle kanten bestookt. Is de veredeling werkelijk zo onschuldig als jij het stelt? Hoe weet je dat zo zeker? een ander stuk waar niemand over rept is de vraag of planten die zijn doorveredeld niet vergelijkbaar zijn met een koe met vijf benen? [Misschien een beetje kromme vergelijking gezien het feit dat onze eetbare gewassen ook zijn veredeld, maar misschien ook weer niet aangezien we het nu wel degelijk op een andere manier doen dan vroeger]. Wees eerlijk, zou jij graag het vlees van zo’n koe willen eten? Zou jij graag de melk van zo’n koe willen drinken? Wat heeft die onnatuurlijke verdedeling voor effect op de kwaliteit van de stuifmeel en nectar [of het blad en de zaden. Etc.], en wat voor invloed zal dat hebben op insecten? misschien klinkt dit vergezocht voor jou, maar ik denk hier serieus over na. Heeft iemand hier onderzoek naar gedaan? Hoe zou je dat [een dergelijk onderzoek] uberhaupt aanpakken? hebben wij de wetenschappelijke wijsheid om daar een [helder en] correct antwoord op te kunnen krijgen?”
“Het punt is dat ik denk dat we niet altijd overzien wat de gevolgen zijn van wat we doen. We kunnen pretenderen de natuur in al haar veelzijdigheid en complexiteit te bevatten, maar ik denk dat we in werkelijkheid maar een schijntje begrijpen. Daarom speel ik het zelf liever op safe.”
Bedankt voor het boek en de leuke ansichtkaarten. Zien er goed uit. Mooie planten en foto’s.
Vandaag voor het eerst van m’n leven een putter gezien, etend van de zaden van de kaardebol waar we speciaal de uitgedroogde stengels voor lieten staan. We hadden na een aantal jaar eigenlijk de hoop al opgegeven dat een putter er uberhaupt van zou snoepen. Blijkt onterecht te zijn geweest. Leuk.